Een ludieke actie

Het muzieklabel De Dienst zoals we dat nu kennen zou er niet zijn zonder een ludieke actie van het kunstenaarsechtpaar Guido Dam en Lode Steenhuis. In 1977 vraagt het duo bij diverse fondsen subsidie aan voor het oprichten van een fictief platenlabel, dat fictieve artiesten contracteert om fictieve muziek te maken bij een fictieve film over de oprichting van een fictief platenlabel. Wanneer tegen de verwachtingen in een aanzienlijk deel van de subsidies wordt toegekend, besluit het echtpaar de actie verder te brengen en betrekt bevriende muzikanten, componisten en kunstenaars. Hiermee ontstaat echter bij de subsidieverstrekkende instanties twijfel over het fictieve gehalte van het project en de toegekende steun wordt ingetrokken.

Collectief en label

De betrokken artiesten besluiten desondanks de voorgenomen samenwerking voort te zetten. Ze vormen een kunstenaarscollectief en muzieklabel ineen, dat De Dienst wordt genoemd, omdat de enige bindende factor tussen de oprichters het feit is dat ze bij de sociale dienst lopen. Het idee is aanvankelijk vooral om, onder een gemeenschappelijke noemer, ieders eigen muziek en kunstprojecten te kunnen uitbrengen en promoten. Mede-oprichters en muzikanten Gerard van Leeuwen en Tobias Dijk hebben echter verderreikende ambities en zetten in op De Dienst als underground huismerk voor muziek in de breedste zin des woords. Voorzien van steeds wisselende slogans, zoals “artiesten die geen naam mogen hebben”, “muziek die er niet toe doet en daarom moet” en “voor en door de miskende messias”, verschijnt een gestage stroom releases die, meestal in zeer beperkte oplage, zijn weg vindt naar een select publiek van liefhebbers en verzamelaars. Dat de audiokwaliteit doorgaans van amateuristisch niveau is, wordt juist gezien als een uniek handelsmerk. Vooral de ‘buitendienst’-opnames van Tobias Dijk zorgen voor een cultstatus: met een provisorisch als studio ingerichte voormalige lijnbus toert hij langs tehuizen en gestichten en legt ongehoorde, unieke stemmen vast.

Breuk

Het zijn echter de kunstenaars rondom Steenhuis en Dam die met eigenzinnige artistieke releases zoals lege albumhoezen, vinylschijven zonder gat en dichtbundels die als plaat worden gepromoot, de aandacht naar zich toe weten te trekken in de pers en de kunstwereld. Dit leidt in toenemende mate tot spanningen binnen het collectief over de te varen koers en besteding van budgetten. Wanneer uitkomt dat Guido Dam en Lode Steenhuis met het in stilte uitbrengen van de integrale opnames van het oprichtingsfeest van De Dienst (een gelimiteerde 12-delige LP-set getiteld “no release party for this record”) alsnog een aanzienlijk deel van de oorspronkelijke subsidies op persoonlijke titel hebben ontvangen, barst de bom.  Een door diverse leden van het collectief aangespannen rechtszaak over verdeling van de subsidiegelden leidt tot een kettingreactie van rechtszaken over eigendomsverhoudingen, auteurschap en publicatierechten van releases en projecten. Ook wordt over en weer aangifte gedaan van diefstal en vernietiging van mastertapes, oplages en kunstwerken. 

Bredere aandacht

Positief effect van de rechtszaken is dat ze bredere aandacht genereren voor de muzikale activiteiten van De Dienst. Als gevolg van de commotie worden diverse Dienst-releases opgepikt door de landelijke radio. Met name “Crackertjes met jam” (gezongen door de niet gecrediteerde zingende schooljuf Lenie Albeda) wordt een bescheiden culthit. Een coverversie door de Haagse punkformatie Aanbevolen door Topfokkers staat een klein jaar later zelfs enige weken in de hitparade. Het collectief en label De Dienst is dan inmiddels al ter ziele en de belangrijkste kartrekkers zijn ieder huns weegs gegaan: Gerard van Leeuwen wordt veelgevraagd studiomuzikant en songschrijver; Tobias Dijk trekt zich terug uit de muziek; en Steenhuis en Dam vestigen zich in Londen en beginnen aldaar ze het succesvolle productiebedrijf Umagine. 

Fanclub

De obscuriteit en eigenzinnigheid van het Dienst-repertoire maakt dat het in trek blijft bij verzamelaars en liefhebbers. In de jaren 90 komt het zelfs tot de oprichting van een heuse officieuze fanclub, De Late Dienst, die zich bezighoudt met het opsporen en verzamelen van opnames, artefacten en artiesten. Ook worden muziekavonden georganiseerd, al dan niet met (vermeende) Dienst-artiesten, geheel in stijl integraal opgenomen en uitgebracht in kleine opnames van pretentieloze kwaliteit.

De opkomst van het World Wide Web vergroot het bereik van de fanclub en daarmee de bekendheid van het Dienst-repertoire. Echter, omdat de fanclub online beeld- en geluidsmateriaal publiceert raakt ze verstrikt in de vele nooit opgehelderde auteursrechtkwesties rondom de releases van De Dienst. Uiteindelijk wordt zelfs de, in opdracht van de Late Dienst door journalist Joks Sebergen geschreven, Dienst-biografie Fantoompijn van een Tijdsgeest nog voor verschijnen uit de handel genomen wegens beeldrecht-claims van verschillende partijen. Hiermee is de lol er wel af voor de actieve leden van de fanclub en De Late Dienst wordt opgeheven.

Revival

Dit beweegt de Dienst-fan, kunstverzamelaar en entrepreneur Harry Volkham om de zaken anders aan te pakken en De Dienst opnieuw op te richten als voortlevend kunstwerk. De vele onopgehelderde kwesties rondom de Dienst zet hij juist in om de interesse aan te wakkeren bij zijn netwerk van verzamelaars en investeerders. Met hulp van een aantal voormalige fanclubleden en een keur aan artiesten, schrijvers en kunstenaars creëert hij nieuw repertoire dat vol zit met intrigerende sluipwegen naar collectors items en onontdekte juweeltjes. De respectvolle manier waarop tewerk wordt gegaan en het succes van de aanpak doet ook een groot aantal (nabestaanden van) originele Dienst-artiesten overstag gaan en hun medewerking verlenen. De eenmalige uitvoering van de mini-opera Thuiskomst van een Tijdsgeest, over de verkoop van het manuscript van Joks Sebergen aan een privéverzamelaar, is voor Volkham het spreekwoordelijke hoogtepunt: hij vertrekt om zich te richten op nieuwe horizonnen en geeft De Dienst over aan een nieuwe generatie. Die blijft echter niet met lege handen achter. De Dienst ontvangt jaarlijkse bijdragen van het Agnes Boekholt Nalatenschap Fonds, Frank Kantijn Stichting, Erven Langs Gulle Gevers. Daarnaast ontvangen we projectmatig steun van Louise Beurskens Foundation, GEVAK-Stimeo en Cultuurridderschap Kring Noord. Samen houden we De Dienst als kunstwerk levend en blijven we parels opduiken in het verleden, het heden en de  toekomst!